Information du mot overnemen (néerlandais → espéranto: aĉeti)

Synonymes: aankopen, aanschaffen, afnemen, inkopen, kopen, betrekken, zich kopen, zich aanschaffen

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈovərnemə(n)/
Césureover·ne·men

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) neem over(ik) nam over
(jij) neemt over(jij) nam over
(hij) neemt over(hij) nam over
(wij) nemen over(wij) namen over
(jullie) nemen over(jullie) namen over
(gij) neemt over(gij) naamt over
(zij) nemen over(zij) namen over
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) overneme(dat ik) overname
(dat jij) overneme(dat jij) overname
(dat hij) overneme(dat hij) overname
(dat wij) overnemen(dat wij) overnamen
(dat jullie) overnemen(dat jullie) overnamen
(dat gij) overnemet(dat gij) overnamet
(dat zij) overnemen(dat zij) overnamen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
neem overneemt over
Participes
Participe présentParticipe passé
overnemend, overnemende(hebben) overgenomen

Exemples d’usage

We moeten zijn grond nog van hem overnemen.

Traductions

afrikaanskoop
allemandkaufen; sich kaufen; einkaufen; abkaufen; lösen
anglaisbuy; take over
anglais (vieil anglais)bycgan; ceapian
bas allemandkoupen; köypen
catalancomprar
danoiskøbe
espagnolcomprar; procurarse
espérantoaĉeti
féringienkeypa
finnoisostaa
françaisacheter; acquérir
frison occidentaloanhannelje; oankeapje; oanriede; oantuge; keapje
frison saterlandkoopje; sik koopje
gaélique écossaisceannaich
grecαγοράξω
hongroisvásárol; vesz
islandaiskaupa
italiencomperare; comprare
latinemere
luxembourgeoiskafen
malaisbeli; membeli
norvégienkjøpe
papiamentokumpra
polonaiskupić
portugaiscomprar
roumaincumpăra
russeкупить; покупать
scotscoff; buy
souahéli‐nunua
srananbay
suédoisanskaffa; köpa
tchèquekoupiti
thaïซื้อ
turcalmak; satın almak
yidicheקױפֿן