Information du mot verdragen (néerlandais → espéranto: toleri)

Synonymes: aanzien, dulden, gedogen, harden, lijden, pikken, toelaten, tolereren, velen, kunnen tegen, op zich laten zitten, gelijden

Parti du discoursverbe
Prononciation/vərˈdraɣə(n)/
Césurever·dra·gen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) verdraag(ik) verdroeg
(jij) verdraagt(jij) verdroeg
(hij) verdraagt(hij) verdroeg
(wij) verdragen(wij) verdroegen
(jullie) verdragen(jullie) verdroegen
(gij) verdraagt(gij) verdroegt
(zij) verdragen(zij) verdroegen
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) verdrage(dat ik) verdroege
(dat jij) verdrage(dat jij) verdroege
(dat hij) verdrage(dat hij) verdroege
(dat wij) verdragen(dat wij) verdroegen
(dat jullie) verdragen(dat jullie) verdroegen
(dat gij) verdraget(dat gij) verdroeget
(dat zij) verdragen(dat zij) verdroegen
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
verdraagverdraagt
Participes
Participe présentParticipe passé
verdragend, verdragende(hebben) verdragen

Exemples d’usage

Ze verdroegen de verstikkende hitte in de cabine nog een half uur.
Maar als je niet praat, is het misschien te verdragen.

Traductions

allemanddulden; ertragen
anglaisendure; put up with; tolerate; abide; brook; stand; bear
catalantolerar
danoiståle
espagnoltolerar
espérantotoleri
féringienloyva; tola; torga
françaistolérer
frison occidentallije
frison saterlandduldje
islandaisþola
italiensopportare; tollerare
latintolerare
norvégientåle
papiamentosoportá; tolerá
portugaisaturar; suportar; tolerar
suédoiståla
tchèquesnášet; tolerovat
thaïทาน