Information du mot bevestigen (néerlandais → espéranto: fiksi)

Synonyme: vastmaken

Parti du discoursverbe
Prononciation/bəˈvɛstəɣə(n)/
Césurebe·ves·ti·gen

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) bevestig(ik) bevestigde
(jij) bevestigt(jij) bevestigde
(hij) bevestigt(hij) bevestigde
(wij) bevestigen(wij) bevestigden
(jullie) bevestigen(jullie) bevestigden
(gij) bevestigt(gij) bevestigdet
(zij) bevestigen(zij) bevestigden
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) bevestige(dat ik) bevestigde
(dat jij) bevestige(dat jij) bevestigde
(dat hij) bevestige(dat hij) bevestigde
(dat wij) bevestigen(dat wij) bevestigden
(dat jullie) bevestigen(dat jullie) bevestigden
(dat gij) bevestiget(dat gij) bevestigdet
(dat zij) bevestigen(dat zij) bevestigden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
bevestigbevestigt
Participes
Participe présentParticipe passé
bevestigend, bevestigende(hebben) bevestigd

Exemples d’usage

Hij wilde zich oprichten, doch hij bemerkte dat hij op een stevige wijze aan een bed bevestigd was.

Traductions

allemandbefestigen; festsetzen; fixieren; festmachen; anbringen; anstecken; aufstecken; aufspannen; einspannen; festspannen; verankern; bestimmen; aufstellen; abstecken
anglaisattach; fasten; fix
catalanfixar
danoisbefæste; fastsætte
espagnolfijar
espérantofiksi
féringienfesta
finnoiskiinnittää
françaisattacher; fixer
frison occidentalfêstdwaan
frison saterlandbefäästigje; fäästmoakje; fäästsätte; feronkerje; fixierje
italienfissare
polonaisumocować; ustalić
portugaisaprazar; cravar; determinar; fixar
roumainasigura; fixa
suédoisbefästa; fästa
tchèquefixovat; připevnit; upevnit
thaïติด; ใส่