Information du mot uitvoeren (néerlandais → espéranto: fari)

Synonymes: bedrijven, begaan, maken, doen, uithalen, plegen, uitrichten, verrichten

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈœy̯̯̯̯̯tfuːrə(n)/
Césureuit·voe·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) voer uit(ik) voerde uit
(jij) voert uit(jij) voerde uit
(hij) voert uit(hij) voerde uit
(wij) voeren uit(wij) voerden uit
(jullie) voeren uit(jullie) voerden uit
(gij) voert uit(gij) voerdet uit
(zij) voeren uit(zij) voerden uit
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) uitvoere(dat ik) uitvoerde
(dat jij) uitvoere(dat jij) uitvoerde
(dat hij) uitvoere(dat hij) uitvoerde
(dat wij) uitvoeren(dat wij) uitvoerden
(dat jullie) uitvoeren(dat jullie) uitvoerden
(dat gij) uitvoeret(dat gij) uitvoerdet
(dat zij) uitvoeren(dat zij) uitvoerden
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
voer uitvoert uit
Participes
Participe présentParticipe passé
uitvoerend, uitvoerende(hebben) uitgevoerd

Exemples d’usage

In de afgelopen dagen voerde Iran aanvallen uit op meerdere landen in het Midden‐Oosten.
Ze hebben experimenten op jullie uitgevoerd, vrees ik.
De berekeningen dienen nauwgezet te worden uitgevoerd.
Dat was een karwei dat beslist noodzakelijk was en dat de bemanning dan ook onmiddellijk uitvoerde.
Ook vroeg ze zich af wat hij precies uitvoerde.
Zelfs met een ketting om zijn nek had Woudiver nog snode plannen kunnen maken en uitvoeren.
Wat heb je vandaag uitgevoerd?

Traductions

afrikaansverrig; pleeg; uitvoer; maak; begaan; doen
allemandmachen; tun
anglaisdo; carry out; perform
bas allemanddoon; maken; uutvoren
créole jamaïcaindu; mek
espérantofari
françaisfaire
frison occidentalmeitsje; dwaan
papiamentohasi
scotsdae