Informo pri la vorto afwegen (nederlanda → esperanto: pesi)

Sinonimoj: het gewicht bepalen, wegen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɑfʋeɣə(n)/
Dividoaf·we·gen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) weeg af(ik) woog af
(jij) weegt af(jij) woog af
(hij) weegt af(hij) woog af
(wij) wegen af(wij) wogen af
(jullie) wegen af(jullie) wogen af
(gij) weegt af(gij) woogt af
(zij) wegen af(zij) wogen af
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) afwege(dat ik) afwooge
(dat jij) afwege(dat jij) afwooge
(dat hij) afwege(dat hij) afwooge
(dat wij) afwegen(dat wij) afwoogen
(dat jullie) afwegen(dat jullie) afwoogen
(dat gij) afweget(dat gij) afwooget
(dat zij) afwegen(dat zij) afwoogen
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
weeg afweegt af
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
afwegend, afwegende(hebben) afgewogen

Tradukoj

anglaweigh
ĉeĥavážit
danaveje
esperantopesi
feroaviga
francapeser
germanawägen; abwägen; wiegen
hispanapesar
italapesare
katalunapesar
platgermanaweagen; afweagen
polaważyć
portugalapesar; tomar o peso
rusaвзвешивать
saterlanda frizonaouweege; weege
surinamawegi