Información sobre la palabra leugen (neerlandés → Esperanto: mensogo)

Sinónimo: onwaarheid

Categoría gramaticalsustantivo
Pronunciación/ˈløɣə(n)/
Separaciónleu·gen
Génerohistóricamente femenino, actualmente también masculino
Pluralleugens

Diminutivo
SingularPlural
leugentjeleugentjes

Muestras de uso

Het is een leugen!
Het wás in werkelijkheid niet zo, dus die voorstelling berust op een leugen.
Soms denk ik weleens dat ze haar eigen leugens gelooft.
Wij zijn niet onder de indruk van deze Russische leugens.
Wat is de bedoeling van die leugens?
De dingen die je me vertelde toen we elkaar ontmoetten, waren leugens.

Traducciones

afrikáansleuen
alemánLüge
catalánmentida
criolla jamaiquinalai
danésløgn
españolmentira
esperantomensogo; malveraĵo; malvero
feroéslygn
francésmensonge
frisón occidentalleagen
gaélico escocésbreug
galéscelwydd
ingléslie; falsehood
islandéslygi
italianobugia
malayodusta
noruegoløgn
papiamentomentira
portuguésmentira
suajiliuongo
suecolögn