Información sobre la palabra pril (neerlandés → Esperanto: frua)

Sinónimos: vroeg, vroegtijdig

Categoría gramaticaladjetivo
Pronunciación/prɪl/
Separaciónpril

Muestras de uso

Op zijn 21e krijgt hij het geschenk waar hij al sinds zijn prilste jeugd van droomt.
De heer Steenbreek slofte gebroken over de weg die naar de stad leidde, zonder dat de schoonheid van de prille herfstmorgen hem vreugde schonk.
Tegen het vallen van de avond werd het iets rustiger, want in dit prille jaargetijde was de wind nog fris, terwijl het bouwwerkje te luchtig was om beschutting te bieden.

Traducciones

afrikáansvroeg
alemánfrüh; frühzeitig; zeitig
bajo sajónvrö
catalánmatiner; primerenc; puntual
criolla jamaiquinaoerli
checočasně; časný; brzo; brzy; raný; záhy
danéstidlig
escocésearly
españoltemprano
esperantofrua
finésaikainen
francéshâtif; précoce; tôt
inglésearly
luxemburguésfréi
polacowczesny
portuguéscedo; precoce; prematuro
sranan tongofruku
suecobittida; tidig