Información sobre la palabra auto (neerlandés → Esperanto: aŭtomobilo)

Sinónimo: automobiel

Categoría gramaticalsustantivo
Pronunciación/ˈɑu̯̯to/
Separaciónau·to
Géneromasculino
Pluralauto’s

Diminutivo
SingularPlural
autootjeautootjes

Muestras de uso

Een meter of vijftig voor het huis moest de auto stoppen voor een ijzeren hek.
Ze schonk geen aandacht aan de auto voordat hij stopte.
Ik kan m’n auto met geen mogelijkheid aan de praat krijgen.
Auto’s liepen schade op door het hoge water in de straten.
Wie heeft ooit meegemaakt dat de auto van een heer gesloopt werd voor een eenvoudig grensonderzoek?

Traducciones

afrikáanskar; motor
alemánAuto; Kraftwagen; Kraftfahrzeug
bajo sajónauto
cabileñoamenziraz; imemzuraz
catalánauto; automòbil; cotxe
criolla jamaiquinakyaar
checoauto
danésbil; automobil
españolcoche; automóvil
esperantoaŭtomobilo; aŭto
feroésbilur
finésauto
francésauto; automobile; voiture
frisón de SaterlandAuto; Automobil; Motorwoain
frisón occidentalauto; wein
galéscar
griegoαμάξι; αυτοκίνητο
hawaianokaʻa
húngaroautó; kocsi
ingléscar; motor‐car
islandésbifreið; bíll
italianoauto; automobile
luxemburguésAuto
malayomobil; motokar; oto
noruegobil
papiamentoouto
polacoauto; samochód
portuguésauto; automóvel; carro
rusoавтомашина; автомобиль
sranan tongooto
suajiligari; motokaa
suecobil
tagalokotse
tailandésรถ; รถยนต์
turcootomobil
yidisאױטאָ; אױטאָמאָביל