Informatie over het woord bezweren (Nederlands → Esperanto: ĵuratesti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzʋeːrə(n)/
Afbrekingbe·zwe·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bezweer(ik) bezwoer
(jij) bezweert(jij) bezwoer
(hij) bezweert(hij) bezwoer
(wij) bezweren(wij) bezwoeren
(jullie) bezweren(jullie) bezwoeren
(gij) bezweert(gij) bezwoert
(zij) bezweren(zij) bezwoeren
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bezwere(dat ik) bezwoere
(dat jij) bezwere(dat jij) bezwoere
(dat hij) bezwere(dat hij) bezwoere
(dat wij) bezweren(dat wij) bezwoeren
(dat jullie) bezweren(dat jullie) bezwoeren
(dat gij) bezweret(dat gij) bezwoeret
(dat zij) bezweren(dat zij) bezwoeren
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bezweerbezweert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bezwerend, bezwerende(hebben) bezworen

Vertalingen

Engelsadjure
Esperantoĵuratesti
Spaansjurar