Synoniemen: dolen, dwalen, ronddolen, ronddwalen, rondzwerven, waren, rondwaren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈzʋɛrvə(n)/ |
---|
Afbreking | zwer·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) zwerf | (ik) zwierf |
(jij) zwerft | (jij) zwierf |
(hij) zwerft | (hij) zwierf |
(wij) zwerven | (wij) zwierven |
(jullie) zwerven | (jullie) zwierven |
(gij) zwerft | (gij) zwierft |
(zij) zwerven | (zij) zwierven |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) zwerve | (dat ik) zwierve |
(dat jij) zwerve | (dat jij) zwierve |
(dat hij) zwerve | (dat hij) zwierve |
(dat wij) zwerven | (dat wij) zwierven |
(dat jullie) zwerven | (dat jullie) zwierven |
(dat gij) zwervet | (dat gij) zwiervet |
(dat zij) zwerven | (dat zij) zwierven |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
zwerf | zwerft |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
zwervend, zwervende | (hebben) gezworven |
Zijn blik zwierf naar de zoom van het bos, in de richting waar het kamp lag.
’s Nachts zwierf hij in vermomming over de straten om erop toe te zien dat zijn bevelen werden gehoorzaamd.
Ergens tussen de heuvels en bosjes zwierf Anacho, in vrees voor zijn leven.