Informatie over het woord kleppen (Nederlands → Esperanto: soni)

Synoniemen: gaan, klinken, overgaan, slaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈklɛpə(n)/
Afbrekingklep·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) klept(hij) klepte
(zij) kleppen(zij) klepten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) kleppe(dat hij) klepte
(dat zij) kleppen(dat zij) klepten>
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kleppend, kleppende(hebben) geklept

Vertalingen

Afrikaansklink
Catalaansfer soroll; sonar
Deenslyde
Duitsgellen; klingen; läuten; tönen
Engelsresound; sound; strike
Esperantosoni
Faeröersljóða
Finssoida
Fransrésonner; sonner
Hongaarshangzik
Italiaanssonare
Papiamentszona
Portugeesbater; soar
Saterfriesgälje; galpje; klinge; krietskje; läide
Schotssoond
Spaanstocar
Westerlauwers Friesgean; klinke
Zweedsljuda; låta; tona