Informatie over het woord helen (Nederlands → Esperanto: riceli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦelə(n)/
Afbrekinghe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) heel(ik) heelde
(jij) heelt(jij) heelde
(hij) heelt(hij) heelde
(wij) helen(wij) heelden
(jullie) helen(jullie) heelden
(gij) heelt(gij) heeldet
(zij) helen(zij) heelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) hele(dat ik) heelde
(dat jij) hele(dat jij) heelde
(dat hij) hele(dat hij) heelde
(dat wij) helen(dat wij) heelden
(dat jullie) helen(dat jullie) heelden
(dat gij) helet(dat gij) heeldet
(dat zij) helen(dat zij) heelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
heelheelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
helend, helende(hebben) geheeld

Vertalingen

Engelsreceive
Esperantoriceli
Spaansencubrir; receptar