Synoniemen: bieden, voorslaan, voorstellen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈœʏ̯tlovə(n)/ |
---|
Afbreking | uit·lo·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) loof uit | (ik) loofde uit |
(jij) looft uit | (jij) loofde uit |
(hij) looft uit | (hij) loofde uit |
(wij) loven uit | (wij) loofden uit |
(jullie) loven uit | (jullie) loofden uit |
(gij) looft uit | (gij) loofdet uit |
(zij) loven uit | (zij) loofden uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitlove | (dat ik) uitloofde |
(dat jij) uitlove | (dat jij) uitloofde |
(dat hij) uitlove | (dat hij) uitloofde |
(dat wij) uitloven | (dat wij) uitloofden |
(dat jullie) uitloven | (dat jullie) uitloofden |
(dat gij) uitlovet | (dat gij) uitloofdet |
(dat zij) uitloven | (dat zij) uitloofden |
>Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
loof uit | looft uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitlovend, uitlovende | (hebben) uitgeloofd |