Ynformaasje oer it wurd onderduiken (Nederlânsk → Esperanto: subakviĝi)

Synonimen: duiken, onderlopen, zinken

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈɔndərdœy̯̯kə(n)/
Ofbrekingon·der·dui·ken

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) duik onder(ik) dook onder
(jij) duikt onder(jij) dook onder
(hij) duikt onder(hij) dook onder
(wij) duiken onder(wij) doken onder
(jullie) duiken onder(jullie) doken onder
(gij) duikt onder(gij) dookt onder
(zij) duiken onder(zij) doken onder
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) onderduike(dat ik) onderdoke
(dat jij) onderduike(dat jij) onderdoke
(dat hij) onderduike(dat hij) onderdoke
(dat wij) onderduiken(dat wij) onderdoken
(dat jullie) onderduiken(dat jullie) onderdoken
(dat gij) onderduiket(dat gij) onderdoket
(dat zij) onderduiken(dat zij) onderdoken
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
duik onderduikt onder
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
onderduikend, onderduikende(zijn) ondergedoken

Foarbylden fan gebrûk

Indien noodzakelijk konden ze dertig dagen ondergedoken blijven, berekende Bick.
Hierna brachten we de reddingsboten met onze kanonnen tot zinken en doken onder.
Toen de walvis voor de eerste keer onderdook, liet men de kabel vieren in afwachting van het moment waarop hij weer boven water zou komen.

Oarsettingen

Deenskdykke; synke
Dútsktauchen; eintauchen; untertauchen; unter Wasser gehen; unter Wasser kommen; untergehen
Esperantosubakviĝi
Fereuerskfara undir í vatni; kava
Frânskcouler; s’immerger
Fryskdûke
Ingelskflood
Katalaansksubmergir‐se
Portegeeskafogar‐se
Sealterfryskduukje; stipje; unnerduukje
Spaanskbuccear; inundar; zambullirse