Ynformaasje oer it wurd sproeien (Nederlânsk → Esperanto: aspergi)

Synonimen: besprenkelen, besproeien, sprenkelen

Wurdsoartetiidwurd

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) sproei(ik) sproeide
(jij) sproeit(jij) sproeide
(hij) sproeit(hij) sproeide
(wij) sproeien(wij) sproeiden
(jullie) sproeien(jullie) sproeiden
(gij) sproeit(gij) sproeidet
(zij) sproeien(zij) sproeiden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) sproeie(dat ik) sproeide
(dat jij) sproeie(dat jij) sproeide
(dat hij) sproeie(dat hij) sproeide
(dat wij) sproeien(dat wij) sproeiden
(dat jullie) sproeien(dat jullie) sproeiden
(dat gij) sproeiet(dat gij) sproeidet
(dat zij) sproeien(dat zij) sproeiden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
sproeisproeit
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
sproeiend, sproeiende(hebben) gesproeid

Oarsettingen

Dútskbesprengen; benetzen; besprühen
Esperantoaspergi; surŝprucigi
Fereuerskstøkka
Ingelsksprinkle; water
Katalaanskruixar
Portegeeskaspergir; borrifar; jogar água benta; orvalhar; regar
Sealterfryskbesproange; sproange
Spaanskasperjar; hisopear; rociar
Tsjechyskpokropit; postříkat