Ynformaasje oer it wurd voorgeven (Nederlânsk → Esperanto: preteksti)

Synonimen: doen alsof, voorwenden

Wurdsoartetiidwurd

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) geef voor(ik) gaf voor
(jij) geeft voor(jij) gaf voor
(hij) geeft voor(hij) gaf voor
(wij) geven voor(wij) gaven voor
(jullie) geven voor(jullie) gaven voor
(gij) geeft voor(gij) gaaft voor
(zij) geven voor(zij) gaven voor
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) voorgeve(dat ik) voorgave
(dat jij) voorgeve(dat jij) voorgave
(dat hij) voorgeve(dat hij) voorgave
(dat wij) voorgeven(dat wij) voorgaven
(dat jullie) voorgeven(dat jullie) voorgaven
(dat gij) voorgevet(dat gij) voorgavet
(dat zij) voorgeven(dat zij) voorgaven
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
geef voorgeeft voor
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
voorgevend, voorgevende(hebben) voorgegeven

Oarsettingen

Deenskforegive
Dútskangeben; den Vorwand brauchen; vorgeben; vorschützen
Esperantopreteksti
Fereuersklátast
Frânskprétexter; se retrancher
Ingelskpretend
Nederdútskvöärwenden
Portegeeskpretextar
Sealterfryskanreeke; dän Foarwand bruuke; foarreeke
Spaanskfingir