Ynformaasje oer it wurd vervallen (Nederlânsk → Esperanto: kadukiĝi)

Synonimen: aftakelen, gebrekkig worden, in verval raken

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/vərvɑlə(n)/
Ofbrekingver·val·len

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) verval(ik) verviel
(jij) vervalt(jij) verviel
(hij) vervalt(hij) verviel
(wij) vervallen(wij) vervielen
(jullie) vervallen(jullie) vervielen
(gij) vervalt(gij) vervielt
(zij) vervallen(zij) vervielen
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) vervalle(dat ik) verviele
(dat jij) vervalle(dat jij) verviele
(dat hij) vervalle(dat hij) verviele
(dat wij) vervallen(dat wij) vervielen
(dat jullie) vervallen(dat jullie) vervielen
(dat gij) vervallet(dat gij) vervielet
(dat zij) vervallen(dat zij) vervielen
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
vervallend, vervallende(zijn) vervallen

Oarsettingen

Dútskgebrechlich werden; verfallen
Esperantokadukiĝi
Fryskminder wurde; ôftakelje
Ingelskdecay
Spaanskenvejecer