Ynformaasje oer it wurd vertrekken (Nederlânsk → Esperanto: foriri)

Synonimen: afgaan, heengaan, opdonderen, opflikkeren, ophoepelen, opkrassen, opsodemieteren, ervandoor gaan, weggaan, zich verwijderen, opstappen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/vərˈtrɛkə(n)/
Ofbrekingver·trek·ken

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) vertrek(ik) vertrok
(jij) vertrekt(jij) vertrok
(hij) vertrekt(hij) vertrok
(wij) vertrekken(wij) vertrokken
(jullie) vertrekken(jullie) vertrokken
(gij) vertrekt(gij) vertrokt
(zij) vertrekken(zij) vertrokken
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) vertrekke(dat ik) vertrokke
(dat jij) vertrekke(dat jij) vertrokke
(dat hij) vertrekke(dat hij) vertrokke
(dat wij) vertrekken(dat wij) vertrokken
(dat jullie) vertrekken(dat jullie) vertrokken
(dat gij) vertrekket(dat gij) vertrokket
(dat zij) vertrekken(dat zij) vertrokken
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
vertrekvertrekt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
vertrekkend, vertrekkende(zijn) vertrokken

Foarbylden fan gebrûk

De sheriff had hem zien vertrekken.
We vertrekken over een uur of twee.
Wanneer is de laatste groep hier vertrokken?
De volgende morgen vertrok Robert.
Tot nog toe heeft Gbagbo de verzoeken van de internationale gemeenschap om te vertrekken, naast zich neergelegd.
Heer Bommel keek de vertrekkende kunstenaar verbaasd naar.
Wie heeft jou gezegd dat ik morgen vertrek?

Oarsettingen

Afrikaanskvertrek
Albaneesk
Deenskafgå; afrejse; go ud; rejse bort
Dútskfortgehen; weggehen; heimgehen; verscheiden; sich entfernen
Esperantoforiri
Fereuerskfara avstað
Frânskpartir; s’en aller; filer
Fryskfuortgean; ôfsette; ôfstekke
Ingelskdepart; go away; leave
Yslânskfara
Italjaanskandarsene; partire
Latynabaetere; abire; abitere; abscedere
Maleiskberangkat
Noarskdra bort
Papiamintsksali
Poalskusunąć
Portegeeskafastar‐se; ausentar‐se; partir; retirar‐se
Roemeenskpleca; se îndepărta
Russyskуехать
Sealterfryskouraisje; wächgunge
Skotsk-Geliskfàg; falbh; imich
Spaanskausentarse; irse
Sweedskge sig iväg
Taiskออก; ละ
Turkskbırakmak