Ynformaasje oer it wurd uitgaan (Nederlânsk → Esperanto: estingiĝi)

Synonimen: doven, uitdoven

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈœy̯̯txan/
Ofbrekinguit·gaan

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(hij) gaat uit(hij) ging uit
(zij) gaan uit(zij) gingen uit
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat hij) uitga(dat hij) uitginge
(dat zij) uitgaan(dat zij) uitgingen
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
uitgaand, uitgaande(zijn) uitgegaan

Foarbylden fan gebrûk

De sigaar van Goldman was uitgegaan.
Let op dat de lampen niet uitgaan!
Als de zon uitgaat, zal het de eiken niet beter en niet slechter vergaan dan jouw buitenaardse boompje.
Het is nu bezig uit te gaan.
De lucifer ging uit en hij zat weer in het donker.
De tearoom ging dicht en achter steeds meer ramen in de straat gingen de lichten uit.

Oarsettingen

Dútskauslöschen; erlöschen; verlöschen; ausgehen
Esperantoestingiĝi
Ingelskexpire
Portegeeskapagar‐se; extinguir‐se