Ynformaasje oer it wurd exploderen (Nederlânsk → Esperanto: eksplodi)

Synonimen: springen, ontploffen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ɛksploˈdeːrə(n)/
Ofbrekingex·plo·de·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) explodeer(ik) explodeerde
(jij) explodeert(jij) explodeerde
(hij) explodeert(hij) explodeerde
(wij) exploderen(wij) explodeerden
(jullie) exploderen(jullie) explodeerden
(gij) explodeert(gij) explodeerdet
(zij) exploderen(zij) explodeerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) explodere(dat ik) explodeerde
(dat jij) explodere(dat jij) explodeerde
(dat hij) explodere(dat hij) explodeerde
(dat wij) exploderen(dat wij) explodeerden
(dat jullie) exploderen(dat jullie) explodeerden
(dat gij) exploderet(dat gij) explodeerdet
(dat zij) exploderen(dat zij) explodeerden
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
exploderend, exploderende(zijn) geëxplodeerd

Foarbylden fan gebrûk

Op een snelweg in Ecatepec, een buitenwijk van Mexico‐Stad, is dinsdag een gastankwagen geëxplodeerd.
Over drie kwartier explodeert deze auto!

Oarsettingen

Afrikaanskontplof
Esperantoeksplodi
Ingelskexplode