Information about the word inzwachtelen (Dutch → Esperanto: vindi)

Synonym: inbakeren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɪnzʋɑxtələ(n)/
Hyphenationin·zwach·te·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zwachtel in(ik) zwachtelde in
(jij) zwachtelt in(jij) zwachtelde in
(hij) zwachtelt in(hij) zwachtelde in
(wij) zwachtelen in(wij) zwachtelden in
(jullie) zwachtelen in(jullie) zwachtelden in
(gij) zwachtelt in(gij) zwachteldet in
(zij) zwachtelen in(zij) zwachtelden in
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) inzwachtele(dat ik) inzwachtelde
(dat jij) inzwachtele(dat jij) inzwachtelde
(dat hij) inzwachtele(dat hij) inzwachtelde
(dat wij) inzwachtelen(dat wij) inzwachtelden
(dat jullie) inzwachtelen(dat jullie) inzwachtelden
(dat gij) inzwachtelet(dat gij) inzwachteldet
(dat zij) inzwachtelen(dat zij) inzwachtelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zwachtel inzwachtelt in
Participles
Present participlePast participle
inzwachtelend, inzwachtelende(hebben) ingezwachteld

Translations

Catalanembenar; embolcallar
Englishbandage; swathe
Esperantovindi
Faeroesereiva; sveipa
Frenchemmailloter
Germanwickeln; einwickeln
Portugueseenfaixar; enrolar; envolver; pensar; vendar
Saterland Frisianbewikkelje; ienwikkelje; ienwinnelje; wikkelje; winnelje
Spanishenvolver; vendar