Information about the word verhitten (Dutch → Esperanto: ardigi)

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈɦɪtə(n)/
Hyphenationver·hit·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verhit(ik) verhitte
(jij) verhit(jij) verhitte
(hij) verhit(hij) verhitte
(wij) verhitten(wij) verhitten
(jullie) verhitten(jullie) verhitten
(gij) verhit(gij) verhittet
(zij) verhitten(zij) verhitten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verhitte(dat ik) verhitte
(dat jij) verhitte(dat jij) verhitte
(dat hij) verhitte(dat hij) verhitte
(dat wij) verhitten(dat wij) verhitten
(dat jullie) verhitten(dat jullie) verhitten
(dat gij) verhittet(dat gij) verhittet
(dat zij) verhitten(dat zij) verhitten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verhitverhit
Participles
Present participlePast participle
verhittend, verhittende(hebben) verhit

Translations

Esperantoardigi
Germanglühen lassen; erglühen lassen
Portugueseabrasar