Information about the word refereren (Dutch → Esperanto: referenci)

Synonym: verwijzen naar

Part of speechverb
Pronunciation/refəˈrerə(n)/
Hyphenationre·fe·re·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) refereer(ik) refereerde
(jij) refereert(jij) refereerde
(hij) refereert(hij) refereerde
(wij) refereren(wij) refereerden
(jullie) refereren(jullie) refereerden
(gij) refereert(gij) refereerdet
(zij) refereren(zij) refereerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) referere(dat ik) refereerde
(dat jij) referere(dat jij) refereerde
(dat hij) referere(dat hij) refereerde
(dat wij) refereren(dat wij) refereerden
(dat jullie) refereren(dat jullie) refereerden
(dat gij) refereret(dat gij) refereerdet
(dat zij) refereren(dat zij) refereerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
refereerrefereert
Participles
Present participlePast participle
refererend, refererende(hebben) gerefereerd

Translations

Afrikaansverwys na
Englishcite
Esperantoreferenci
Frenchrenvoyer
West Frisianferwize