Information about the word vlotten (Dutch → Esperanto: progresi)

Synonyms: opschieten, veld winnen, vooruitgaan, vorderen, vooruitgang boeken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈvlɔtə(n)/
Hyphenationvlot·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vlot(ik) vlotte
(jij) vlot(jij) vlotte
(hij) vlot(hij) vlotte
(wij) vlotten(wij) vlotten
(jullie) vlotten(jullie) vlotten
(gij) vlot(gij) vlottet
(zij) vlotten(zij) vlotten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vlotte(dat ik) vlotte
(dat jij) vlotte(dat jij) vlotte
(dat hij) vlotte(dat hij) vlotte
(dat wij) vlotten(dat wij) vlotten
(dat jullie) vlotten(dat jullie) vlotten
(dat gij) vlottet(dat gij) vlottet
(dat zij) vlotten(dat zij) vlotten
Participles
Present participlePast participle
vlottend, vlottende(zijn) gevlot

Usage samples

Tijdens de bespreking op het hoofdbureau wilde het ook niet erg vlotten.
Het gesprek vlotte niet erg tijdens het ontbijt.

Translations

Afrikaansvorder
Catalanprogressar
Englishprogress; advance; make progress
Esperantoprogresi
Faeroesegera framstig; hava framgongd
Finnishedistyä
Frenchavancer; progresser
Germanfortschreiten; Fortschritt machen; vorschreiten
Papiamentoadelantá; progresá
Portugueseganhar terreno; progredir
Saterland Frisianfoudelsgunge
Spanishacrecentar; activar