Information about the word uitschrijven (Dutch → Esperanto: organizi)

Synonyms: organiseren, regelen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈœy̯tsxrɛi̯və(n)/
Hyphenationuit·schrij·ven

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) schrijf uit(ik) schreef uit
(jij) schrijft uit(jij) schreef uit
(hij) schrijft uit(hij) schreef uit
(wij) schrijven uit(wij) schreven uit
(jullie) schrijven uit(jullie) schreven uit
(gij) schrijft uit(gij) schreeft uit
(zij) schrijven uit(zij) schreven uit
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uitschrijve(dat ik) uitschreve
(dat jij) uitschrijve(dat jij) uitschreve
(dat hij) uitschrijve(dat hij) uitschreve
(dat wij) uitschrijven(dat wij) uitschreven
(dat jullie) uitschrijven(dat jullie) uitschreven
(dat gij) uitschrijvet(dat gij) uitschrevet
(dat zij) uitschrijven(dat zij) uitschreven
Imperative mood
Singular/PluralPlural
schrijf uitschrijft uit
Participles
Present participlePast participle
uitschrijvend, uitschrijvende(hebben) uitgeschreven

Translations

Catalanorganitzar
Czechorganizovat; uspořádat
Danishorganisere
Englishorganize
Esperantoorganizi
Frenchorganiser
Germaneinrichten; organisieren
Low Germanorganiseren
Luxemburgishorganiséieren
Papiamentoorganisá
Portugueseorganizar
Saterland Frisianiengjuchte; organisierje
Spanishorganizar
West Frisianorganisearje