Information about the word lichten (Dutch → Esperanto: malplenigi)

Synonyms: ledigen, legen, lenzen, ruimen, uithalen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈlɪxtə(n)/
Hyphenationlich·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) licht(ik) lichtte
(jij) licht(jij) lichtte
(hij) licht(hij) lichtte
(wij) lichten(wij) lichtten
(jullie) lichten(jullie) lichtten
(gij) licht(gij) lichttet
(zij) lichten(zij) lichtten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) lichte(dat ik) lichtte
(dat jij) lichte(dat jij) lichtte
(dat hij) lichte(dat hij) lichtte
(dat wij) lichten(dat wij) lichtten
(dat jullie) lichten(dat jullie) lichtten
(dat gij) lichtet(dat gij) lichttet
(dat zij) lichten(dat zij) lichtten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
lichtlicht
Participles
Present participlePast participle
lichtend, lichtende(hebben) gelicht

Translations

Czechvyprázdnit
Danishtømme
Englishclear
Esperantomalplenigi
Frenchvider
Germanausleeren; entleeren
Greekαδειάζω
Italianvuotare
Romaniangoli
Saterland Frisianloosmoakje
Spanishvaciar
Srananleygi
Turkishboşalmak; boşaltmak