Information about the word stremmen (Dutch → Esperanto: kazeigi)

Synonym: kazen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈstrɛmə(n)/
Hyphenationstrem·men

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) strem(ik) stremde
(jij) stremt(jij) stremde
(hij) stremt(hij) stremde
(wij) stremmen(wij) stremden
(jullie) stremmen(jullie) stremden
(gij) stremt(gij) stremdet
(zij) stremmen(zij) stremden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) stremme(dat ik) stremde
(dat jij) stremme(dat jij) stremde
(dat hij) stremme(dat hij) stremde
(dat wij) stremmen(dat wij) stremden
(dat jullie) stremmen(dat jullie) stremden
(dat gij) stremmet(dat gij) stremdet
(dat zij) stremmen(dat zij) stremden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
stremstremt
Participles
Present participlePast participle
stremmend, stremmende(hebben) gestremd

Translations

Esperantokazeigi
Germangerinnen lassen