Information about the word grijnslachen (Dutch → Esperanto: grimacridi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɣrɛi̯nslɑxə(n)/
Hyphenationgrijns·lach·en

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) grijnslach(ik) grijnslachte
(jij) grijnslacht(jij) grijnslachte
(hij) grijnslacht(hij) grijnslachte
(wij) grijnslachen(wij) grijnslachten
(jullie) grijnslachen(jullie) grijnslachten
(gij) grijnslacht(gij) grijnslachtet
(zij) grijnslachen(zij) grijnslachten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) grijnslache(dat ik) grijnslachte
(dat jij) grijnslache(dat jij) grijnslachte
(dat hij) grijnslache(dat hij) grijnslachte
(dat wij) grijnslachen(dat wij) grijnslachten
(dat jullie) grijnslachen(dat jullie) grijnslachten
(dat gij) grijnslachet(dat gij) grijnslachtet
(dat zij) grijnslachen(dat zij) grijnslachten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
grijnslachgrijnslacht
Participles
Present participlePast participle
grijnslachend, grijnslachende(hebben) gegrijnslacht

Translations

English (Old English)grennian
Esperantogrimacridi