Information about the word gladstrijken (Dutch → Esperanto: glatviŝi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɣlɑtstrɛi̯kə(n)/
Hyphenationglad·strij·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) strijk glad(ik) streek glad
(jij) strijkt glad(jij) streek glad
(hij) strijkt glad(hij) streek glad
(wij) strijken glad(wij) streken glad
(jullie) strijken glad(jullie) streken glad
(gij) strijkt glad(gij) streekt glad
(zij) strijken glad(zij) streken glad
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) gladstrijke(dat ik) gladstreke
(dat jij) gladstrijke(dat jij) gladstreke
(dat hij) gladstrijke(dat hij) gladstreke
(dat wij) gladstrijken(dat wij) gladstreken
(dat jullie) gladstrijken(dat jullie) gladstreken
(dat gij) gladstrijket(dat gij) gladstreket
(dat zij) gladstrijken(dat zij) gladstreken
Imperative mood
Singular/PluralPlural
strijk gladstrijkt glad
Participles
Present participlePast participle
gladstrijkend, gladstrijkende(hebben) gladgestreken

Usage samples

Hij deed een la open en haalde er een opgevouwen vel papier uit, dat hij op zijn bureau legde en gladstreek.

Translations

Esperantoglatviŝi