Information about the word bevriezen (Dutch → Esperanto: glaciiĝi)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈvrizə(n)/
Hyphenationbe·vrie·zen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) bevriest(hij) bevroor, bevroos
(zij) bevriezen(zij) bevroren, bevrozen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) bevrieze(dat hij) bevrore, bevroze
(dat zij) bevriezen(dat zij) bevroren, bevrozen
Participles
Present participlePast participle
bevriezend, bevriezende(zijn) bevroren, bevrozen

Usage samples

Deze komt vrij als het water bevriest.
Weer voelde Murilo zijn bloed bevriezen.

Translations

Englishfreeze
Esperantoglaciiĝi
Germanzu Eis werden; gefrieren
Spanishhelarse