Synonyms: elimineren, uit de weg ruimen, verwijderen, wegwerken
Part of speech | verb |
---|
Pronunciation | /œy̯̯̯tsxɑkələ(n)/ |
---|
Hyphenation | uit·scha·ke·len |
---|
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) schakel uit | (ik) schakelde uit |
(jij) schakelt uit | (jij) schakelde uit |
(hij) schakelt uit | (hij) schakelde uit |
(wij) schakelen uit | (wij) schakelden uit |
(jullie) schakelen uit | (jullie) schakelden uit |
(gij) schakelt uit | (gij) schakeldet uit |
(zij) schakelen uit | (zij) schakelden uit |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) uitschakele | (dat ik) uitschakelde |
(dat jij) uitschakele | (dat jij) uitschakelde |
(dat hij) uitschakele | (dat hij) uitschakelde |
(dat wij) uitschakelen | (dat wij) uitschakelden |
(dat jullie) uitschakelen | (dat jullie) uitschakelden |
(dat gij) uitschakelet | (dat gij) uitschakeldet |
(dat zij) uitschakelen | (dat zij) uitschakelden |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
schakel uit | schakelt uit |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
uitschakelend, uitschakelende | (hebben) uitgeschakeld |
Het Oekraïense ministerie van defensie zegt dat tot dusver meer dan duizend Russische troepen zijn uitgeschakeld.
En niemand begrijpt dat het er alleen maar om begonnen is tegenstanders uit te schakelen.