Information about the word verkeren (Dutch → Esperanto: troviĝi)

Synonyms: vóórkomen, zich bevinden

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈkeːrə(n)/
Hyphenationverkeren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verkeer(ik) verkeerde
(jij) verkeert(jij) verkeerde
(hij) verkeert(hij) verkeerde
(wij) verkeren(wij) verkeerden
(jullie) verkeren(jullie) verkeerden
(gij) verkeert(gij) verkeerdet
(zij) verkeren(zij) verkeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verkere(dat ik) verkeerde
(dat jij) verkere(dat jij) verkeerde
(dat hij) verkere(dat hij) verkeerde
(dat wij) verkeren(dat wij) verkeerden
(dat jullie) verkeren(dat jullie) verkeerden
(dat gij) verkeret(dat gij) verkeerdet
(dat zij) verkeren(dat zij) verkeerden
Participles
Present participlePast participle
verkerend, verkerende(hebben) verkeerd

Usage samples

Het gebouw verkeert volgens een gemeentewoordvoerster in zeer slechte staat.
Joost verkeerde in hevige tweestrijd.
Ondanks de ernst van de situatie waarin hij verkeerde, kon Conan een grijns niet onderdrukken.
We verkeerden beiden in een ongewone gemoedstoestand.
Het Arabische land verkeert in chaos.

Translations

Afrikaanshom bevind; verkeer
Englishbe; be found; find oneself
Esperantotroviĝi; trovi sin
Germansich befinden
West Frisianfoarkomme