Information about the word opsteken (Dutch → Esperanto: ekblovi)

Synonym: steken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔpstekə(n)/
Hyphenationop·ste·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) steekt op(hij) stak op
(zij) steken op(zij) staken op
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) opsteke(dat hij) opstake
(dat zij) opsteken(dat zij) opstaken
Participles
Present participlePast participle
opstekend, opstekende(zijn) opgestoken

Usage samples

De wind stak op en wakkerde geleidelijk tot een storm aan en tegen de morgen werd het zo koud als het in die streek maar zelden was.
Als de wind opsteekt en hem naar ons terugvoert, moeten we over de muur vluchten.
Deze reis werd wél sensationeel, vanaf het moment dat onverwacht, niet ver van Buenos Aires, een storm opstak.
De wind was intussen weer opgestoken en uit de donkere wolken begonnen sneeuwvlokken naar beneden te dwarrelen.

Translations

Esperantoekblovi
Germanplötzlich zu wehen beginnen; sich erheben