Synonyms: opmaken, verdoen, verklungelen, verkwisten, vermorsen, verspillen
Part of speech | verb |
---|
Pronunciation | /vərˈknujə(n)/ |
---|
Hyphenation | ver·knoei·en |
---|
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) verknoei | (ik) verknoeide |
(jij) verknoeit | (jij) verknoeide |
(hij) verknoeit | (hij) verknoeide |
(wij) verknoeien | (wij) verknoeiden |
(jullie) verknoeien | (jullie) verknoeiden |
(gij) verknoeit | (gij) verknoeidet |
(zij) verknoeien | (zij) verknoeiden |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) verknoeie | (dat ik) verknoeide |
(dat jij) verknoeie | (dat jij) verknoeide |
(dat hij) verknoeie | (dat hij) verknoeide |
(dat wij) verknoeien | (dat wij) verknoeiden |
(dat jullie) verknoeien | (dat jullie) verknoeiden |
(dat gij) verknoeiet | (dat gij) verknoeidet |
(dat zij) verknoeien | (dat zij) verknoeiden |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
verknoei | verknoeit |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
verknoeiend, verknoeiende | (hebben) verknoeid |
Ik kan het me niet permitteren om zo tijd en benzine te verknoeien.
Er mag niet meer kruit verknoeid worden.
De generaal zal het zeker niet op prijs stellen als je zijn tijd verknoeit.