Information about the word verstrooien (Dutch → Esperanto: disŝuti)

Synonyms: rondstrooien, uitstrooien

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verstrooi(ik) verstrooide
(jij) verstrooit(jij) verstrooide
(hij) verstrooit(hij) verstrooide
(wij) verstrooien(wij) verstrooiden
(jullie) verstrooien(jullie) verstrooiden
(gij) verstrooit(gij) verstrooidet
(zij) verstrooien(zij) verstrooiden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verstrooie(dat ik) verstrooide
(dat jij) verstrooie(dat jij) verstrooide
(dat hij) verstrooie(dat hij) verstrooide
(dat wij) verstrooien(dat wij) verstrooiden
(dat jullie) verstrooien(dat jullie) verstrooiden
(dat gij) verstrooiet(dat gij) verstrooidet
(dat zij) verstrooien(dat zij) verstrooiden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verstrooiverstrooit
Participles
Present participlePast participle
verstrooiend, verstrooiende(hebben) verstrooid

Translations

Englishshower; strew
Esperantodisŝuti
Faeroesesáa; syndra
Frenchparsemer
Germanausschütten; streuen; verschütten
Portuguesealastrar; espalhar