Information über das Wort gezellig (Niederländisch → Esperanto: hejmeca)

Synonym: huiselijk

WortartAdjektief
Aussprache/ɣəˈzɛləx/
Trennungge·zel·lig

Komparation

Positivegezellig
Komparativgezelliger
Superlativgezelligst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativgezelliggezelliger(het) gezelligst, (het) gezelligste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlgezelligegezelligeregezelligste
Sächlicher Einzahlgezelliggezelligergezelligst
Mehrzahlgezelligegezelligeregezelligste
Bestimmtgezelligegezelligeregezelligste
Partitivgezelligsgezelligers 

Gebrauchsbeispiele

Hij haastte zich het eens zo gezellige slot uit en begon de tuin te doorzoeken.
Zij bevonden zich in een kleine gezellige kamer.

Übersetzungen

Dänischhyggelig
Deutschgemütlich; heimisch; häuslich; traut
Englischhomy; cosy
Esperantohejmeca
Isländischánægjulegur; notalegur
Norwegischkoselig; hyggelig
Saterfriesischgoadelk; griefelk; kemoudich; mäkkelk
Schwedischhemtrevlig; trevlig
Spanischcómodo
Westfriesischgesellich; smout; smûk