Information über das Wort loven (Niederländisch → Esperanto: laŭdi)

Synonyme: lof toezwaaien, prijzen

WortartVerb
Aussprache/ˈlovə(n)/
Trennunglo·ven

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) loof(ik) loofde
(jij) looft(jij) loofde
(hij) looft(hij) loofde
(wij) loven(wij) loofden
(jullie) loven(jullie) loofden
(gij) looft(gij) loofdet
(zij) loven(zij) loofden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) love(dat ik) loofde
(dat jij) love(dat jij) loofde
(dat hij) love(dat hij) loofde
(dat wij) loven(dat wij) loofden
(dat jullie) loven(dat jullie) loofden
(dat gij) lovet(dat gij) loofdet
(dat zij) loven(dat zij) loofden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
looflooft
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
lovend, lovende(hebben) geloofd

Gebrauchsbeispiele

Pienema vooral had reden om de zeeziekte te loven.

Übersetzungen

Afrikaansloof
Dänischrose
Deutschloben; preisen; anpreisen
Englischlaud; praise
Esperantolaŭdi
Färöerischrósa
Finnischylistää
Griechisch (Altgriechisch)αἰνέω
Italienischlodare
Katalanischelogiar; lloar
Lateinlaudare
Papiamentoalabá; gaba
Polnischchwalić
Portugiesischelogiar; gabar; louvar
Saterfriesischanpriesje; beproalje; loowje; priesje; reeme; röime; ruumje
Schottisch Gälischmol
Schwedischberömma; lova; prisa
Spanischalabar; elogiar
Thaiชม
Tschechischchválit; velebit; vychvalovat
Westfriesischpriizgje