Information über das Wort aanzetten (Niederländisch → Esperanto: akrigi)

Synonyme: scherpen, slijpen, wetten

WortartVerb
Aussprache/ˈanzɛtə(n)/
Trennungaan·zet·ten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) zet aan(ik) zette aan
(jij) zet aan(jij) zette aan
(hij) zet aan(hij) zette aan
(wij) zetten aan(wij) zetten aan
(jullie) zetten aan(jullie) zetten aan
(gij) zet aan(gij) zettet aan
(zij) zetten aan(zij) zetten aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanzette(dat ik) aanzette
(dat jij) aanzette(dat jij) aanzette
(dat hij) aanzette(dat hij) aanzette
(dat wij) aanzetten(dat wij) aanzetten
(dat jullie) aanzetten(dat jullie) aanzetten
(dat gij) aanzettet(dat gij) aanzettet
(dat zij) aanzetten(dat zij) aanzetten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
zet aanzet aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanzettend, aanzettende(hebben) aangezet

Übersetzungen

Afrikaansslyp; wet; skerpmaak
Deutschschleifen; wetzen; scharf machen; schärfen; spitzen
Englischwhet
Esperantoakrigi
Färöerischhvessa
Französischaffiler; afluter; aiguiser
Isländischbrýna; hvessa; skarpa
Katalanischafilar; aguditzar; agusar; esmolar; estimular
Lateinacuere
Portugiesischacerar; afiar; aguçar
Saterfriesischsliepe; wätje
Schwedischskärpa; slipa
Scotsaaber up
Spanischafilar
Sranansrapu
Tschechischbrousit; nabrousit; naostřit; ostřit
Türkischbilemek
Ungarischélesít