Informasie oor die woord knappen (Nederlands → Esperanto: rompiĝi)

Sinonieme: afbreken, breken, stukgaan, uitraken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈknɑpə(n)/
Afbrekingknap·pen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) knakt(hij) knakte
(zij) knappen(zij) knakten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) knappe(dat hij) knakte
(dat zij) knappen(dat zij) knakten
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
knappend, knappende(zijn) geknakt

Voorbeelde van gebruik

Het was een droge stok die knapte.

Vertalinge

Afrikaansopbreek; breek
Deensbrække
Duitsbrechen
Engelscrack
Esperantorompiĝi
Italiaansrompersi
Luxemburgsbriechen
Maleispecah
Papiamentskibra
Portugeespartir‐se
Saterfriesbreeke
Sweedsbryta
Thaiแตก
Wes‐Friesbrekke