Informasie oor die woord verachten (Nederlands → Esperanto: malestimi)

Sinoniem: minachten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vəˈrɑxtə(n)/
Afbrekingver·ach·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) veracht(ik) verachtte
(jij) veracht(jij) verachtte
(hij) veracht(hij) verachtte
(wij) verachten(wij) verachtten
(jullie) verachten(jullie) verachtten
(gij) veracht(gij) verachttet
(zij) verachten(zij) verachtten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) verachte(dat ik) verachtte
(dat jij) verachte(dat jij) verachtte
(dat hij) verachte(dat hij) verachtte
(dat wij) verachten(dat wij) verachtten
(dat jullie) verachten(dat jullie) verachtten
(dat gij) verachtet(dat gij) verachttet
(dat zij) verachten(dat zij) verachtten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verachtveracht
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verachtend, verachtende(hebben) veracht

Voorbeelde van gebruik

Jij veracht onze levenswijze, is het niet?
Er waren nog maar twee zoons over en zijn jongste broer, die hij heimelijk verachtte telde nauwelijks mee.

Vertalinge

Afrikaansminag; verag
Deensforagte
Duitsverachten; mißachten
Engelsdespise; scorn
Esperantomalestimi
Fransdédaigner; mépriser
Italiaansdisprezzare
Latynapolactizare
Papiamentsdespresiá; menospresiá
Portugeesdesprezar; querer mal
Spaansdespreciar
Sweedsförakta; missakta
Wes‐Friesferachtsje