Informasie oor die woord hoeden (Nederlands → Esperanto: gardi)

Sinoniem: waken over

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦudə(n)/
Afbrekinghoe·den

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) hoed(ik) hoedde
(jij) hoedt(jij) hoedde
(hij) hoedt(hij) hoedde
(wij) hoeden(wij) hoedden
(jullie) hoeden(jullie) hoedden
(gij) hoedt(gij) hoeddet
(zij) hoeden(zij) hoedden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) hoede(dat ik) hoedde
(dat jij) hoede(dat jij) hoedde
(dat hij) hoede(dat hij) hoedde
(dat wij) hoeden(dat wij) hoedden
(dat jullie) hoeden(dat jullie) hoedden
(dat gij) hoedet(dat gij) hoeddet
(dat zij) hoeden(dat zij) hoedden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hoedhoedt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
hoedend, hoedende(hebben) gehoed

Voorbeelde van gebruik

Zij hoedde zijn schapen en verdiende met spinnen een armzalig loon.
Enkelen gingen degenen die op het veld werkten, waarschuwen, evenals zij die de kudde hoedden.
U weet niet eens hoe u geiten moet hoeden.

Vertalinge

Deenspasse
Duitshüten; behüten; bewachen; überwachen; beaufsichtigen; beschützen; wachen über; im Zaum halten; wahren; bewahren
Engelsguard; keep; look after; watch
Esperantogardi
Faroëesansa eftir; verja
Finsvartioida
Fransgarder; protéger
Katalaansguardar
Papiamentsvigilá
Portugeesguardar; velar; vigiar
Saterfriesbewoakje; woarje
Spaanscustodiar; guardar
Srananwakti
Sweedsvakta
Wes‐Friesbeweitsje