Informasie oor die woord vloeien (Nederlands → Esperanto: flui)

Sinonieme: lopen, stromen, vlieten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvlujə(n)/
Afbrekingvloei·en

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) vloeit(hij) vloeide
(zij) vloeien(zij) vloeiden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) vloeie(dat hij) vloeide
(dat zij) vloeien(dat zij) vloeiden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
vloeiend, vloeiende(hebben) gevloeid

Voorbeelde van gebruik

Uit welke troebele bron vloeit dat dag aan dag?
Als er op deze weg bloed moet vloeien, zal het dat van jullie zijn, niet het mijne!
Een sinusvormige wisselstroom met een maximale waarde van 10 A vloeit door een weerstand van 5 Ω.

Vertalinge

Afrikaansstroom; vloei
Deensflyde
Duitsfließen; rinnen; strömen
Engelsflow; run
Engels (Ou Engels)flowan
Esperantoflui
Faroëesflóta; reka; renna; streyma
Finsvirrata
Franscouler
Hawaiïeskahe
Italiaansfluire; scorrere
Jiddisjלויפֿן; פֿליסן; שטראָמען
Katalaansfluir
Latynfluere
Luxemburgsfléissen
Maleisalir … mengalir; alir; alur; mengalir; salir; salur
Nederduitsvlöden
Noorsflyte; strømme; renne; flomme
Poolspłynąć
Portugeescorrer; fluir
Roemeenscurge; se vărsa
Russiesтечь
Saterfriesfljoote; flouje; strieke
Skots-Gaeliesruith
Spaansfluir; manar
Srananlon
Sweedsrinna; strömma
Tsjeggiestéci
Turksakmak
Wes‐Friesfloeie; rinne