Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord zijn

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
(wezen)
🔗 Wie zijt ge?
(wezen)
(wezen)
🔗 Hoe oud zou zijn spoor zijn?
(wezen; zitten)
🔗 Uw vader was in het leger?
🔗 Hij sloot zijn ogen.
🔗 Er zij licht.
🔗 Het zij zo.
(wezen)
🔗 Ze zijn hem te duur.
🔗 En u zult het te zijner tijd ook vergeten.
🔗 De leiders van de twee partijen waren voor het laatst bijeen.
tio estas
()
🔗 Da’s slim, zeg!