Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord zich afscheiden van
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(afzonderen; scheiden; schiften) | ; segregate | |
🔗 In 1921 werd Wenen van het omringende Neder‐Oostenrijk afgescheiden, en werd een aparte bondsstaat. | ||
(uitscheiden) | excrete | |
(uitscheiden) | ||
zich afscheiden | secede |
Nederlands | Engels |
---|---|
zich afscheiden van | ⇆ break away from; ⇆ disassociate oneself of; ⇆ dissociate oneself of; ⇆ secede from; ⇆ sever oneself from |
zich afscheiden | ⇆ break away; ⇆ disassociate oneself; ⇆ dissent; ⇆ dissociate oneself; ⇆ hive off; ⇆ secede; ⇆ segregate; ⇆ separate; ⇆ be secreted |
afscheiden | ⇆ demarcate; ⇆ disassociate; ⇆ dissever; ⇆ dissociate; ⇆ divide off; ⇆ excrete; ⇆ exude; ⇆ hive off; ⇆ mark off; ⇆ partition; ⇆ secrete; ⇆ segregate; ⇆ separate; ⇆ set off; ⇆ sever |