Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitstellen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aanhouden; verdagen; verschuiven); ; ; ;
procrastinate
;
shelve
;
🔗 Ik stel mijn oordeel uit.
(opmaken; opstellen; stileren)
edit
;
draw up
; ;
(aannemen; menen; onderstellen; vermoeden; veronderstellen)
🔗 Stel dat ik het dubbele verdiende van wat ik nu verdien.
(gelijkzetten; rechtzetten)
(opslaan; zetten)
(poneren)
🔗 Kiëv stelt dat Rusland de hand heeft in de protesten.
(doen; afsluiten; sluiten);
🔗 Hij is niet iemand aan wie je vragen stelt.
(leggen);
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
(oponthoud; opschorting; verdaging; verlating; verlet; respijt); ;
🔗 Ik wil geen uitstel.

NederlandsEngels
uitstellen adjourn; defer; delay; hold off; hold over; post off; postpone; procrastinate; prorogue; put off; remit; retard; shelve
stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen don’t put off till tomorrow what you can do today
stellen adjust; compose; contrast; interpose; lay down; make; place; pose; put; state; run; set; tune; tune up; suppose; fix
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
uitstel abode; adjournment; deferment; deferral; delay; grace; postponement; procrastination; prorogation; put‐off; reprieve; respite; retard; retardation; retardment; stay