Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitbreiden
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(rekken; strekken; uitsteken; uitstrekken) | expand ; spread | |
(uitbouwen; vergroten; groter maken) | ||
🔗 NAVO‐secretaris‐generaal Stoltenberg zegt dat Rusland het aantal troepen aan de Oekraïense grens nog altijd uitbreidt. | ||
expand | pliampleksigi | |
(uitleggen; verruimen; verwijden) | ||
🔗 De NAVO zei verder door te gaan met de militaire samenwerking met Kiëv en deze de komende tijd uit te breiden. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
uitbreiding | increase ; |
Nederlands | Engels |
---|---|
uitbreiden | ⇆ amplify; ⇆ branch out; ⇆ develop; ⇆ enlarge; ⇆ expand; ⇆ extend; ⇆ increase; ⇆ spread |
zich uitbreiden | ⇆ amplify; ⇆ enlarge; ⇆ expand; ⇆ gain; ⇆ make headway; ⇆ spread; ⇆ extend |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitbreiding | ⇆ amplification; ⇆ development; ⇆ encroachment; ⇆ enlargement; ⇆ expansion; ⇆ extension; ⇆ spreading |