Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord samenwerkend
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(meewerken) | ; collaborate ; | |
🔗 Maar we hadden kunnen samenwerken zie je? |
Nederlands | Engels |
---|---|
samenwerkend | ⇆ consentient; ⇆ cooperative |
samenwerken | ⇆ coact; ⇆ collaborate; ⇆ combine; ⇆ concur; ⇆ conspire; ⇆ cooperate; ⇆ join forces; ⇆ play ball; ⇆ team up; ⇆ work together; ⇆ act together |