Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord samenvoegen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(verzamelen) | ||
(combineren; verbinden) | combine | |
conglomerate | ||
(tezamen) | jointly ; | |
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen. | ||
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien? | ||
(verbinding) | combination ; ; union | |
combination | ||
(betamen; passen) | befit | |
(betamen; conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen) |
Nederlands | Engels |
---|---|
samenvoegen | ⇆ aggregate; ⇆ bracket; ⇆ combine; ⇆ conglomerate; ⇆ conjoin; ⇆ consolidate; ⇆ covalesce; ⇆ join; ⇆ join up; ⇆ put together; ⇆ synthesize; ⇆ unite |
samen | ⇆ together; ⇆ in tandem |
samenvoeging | ⇆ conjugation; ⇆ synthesis; ⇆ junction |
voegen | ⇆ accommodate; ⇆ become; ⇆ befit; ⇆ beseem; ⇆ joint; ⇆ merge; ⇆ point; ⇆ suit; ⇆ add; ⇆ flush |