Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord omgaan met
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(hanteren) | manipuli | |
🔗 Ik ben niet gewend met boten om te gaan. | ||
(omgang hebben met; verkeren met) | rilati kun | |
🔗 Ik heb liever niet dat je met die jongen omgaat, Betty. | ||
(rondgaan) | go round | |
🔗 Peyna zat in zijn studeerkamer in de haard te staren en er ging heel wat in hem om | ||
(aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; gevallen; passeren; plaatsgrijpen; plaatsvinden; voorvallen; zich afspelen; zich toedragen; vóórkomen) | ||
🔗 Niemand vertelt hem nog wat er omgaat in de wereld. | ||
(verkeren) | interact ; interrelate | interrilati |
🔗 Ofschoon wij als jongens vertrouwelijk met elkaar hadden omgegaan, wist ik eigenlijk maar weinig van hem. |
Nederlands | Engels |
---|---|
omgaan met | ⇆ associate with; ⇆ assort with; ⇆ companion with; ⇆ company with; ⇆ consort with; ⇆ converse with; ⇆ deal with; ⇆ frequent; ⇆ go about with; ⇆ handle; ⇆ keep company with; ⇆ mingle with; ⇆ mix with; ⇆ relate to; ⇆ rub elbows with; ⇆ rub shoulders with; ⇆ take up with |
omgaan | ⇆ associate; ⇆ company; ⇆ consort; ⇆ converse; ⇆ go on; ⇆ round; ⇆ turn; ⇆ go about; ⇆ go round; ⇆ pass; ⇆ happen |