Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord kleren

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(kleding; plunje)
outfit
;
(goed; kledij; kleding; tooi);
🔗 Dat vond Jan zonde van die kleren.
(kinderkleding)
children’s clothes
infanvestoj
(gewaad; kleding)
🔗 Ze lag daar inderdaad, met een kleed over haar benen.
clothes‐press
;
🔗 „Ze bedoelde”, antwoordde Poirot prompt, „dat ze het boven op de kleerkast gevonden heeft.”
(snijder; tailleur)
tailor
🔗 Gelast de kleermakers om een geschikte garderobe te maken.
(herenkleding)
men’s clothes
virvestoj
(dameskleding; vrouwenkleding)
ladies wear
🔗 Als jij geen mannenwerk wilt doen, doe dan maar vrouwenwerk en draag vrouwenkleren.

NederlandsEngels
kleren apparel; clobber; clothes; dress; things; togs; wear
het gaat je niet in je koude kleren zitten it takes it out of you
het raakt mijn koude kleren niet it leaves me cold
iemand in de kleren steken clothe somebody
uit de kleren schieten slip off one’s clothes
zijn kleren aanschieten slip into one’s clothes
bovenkleren outer garments
burgerkleren private clothes
kleed carpet; dress; gown; habit; investiture; livery; raiment; robe; shroud; garment; garb; table‐cover; vesture
kleerborstel clothes‐brush
kleerkast press; wardrobe; clothes‐press
kleermaker dressmaker; tailor
kleermot clothes‐moth
klerenhanger clothes‐hanger
rouwkleren mourning‐apparel; mourning‐clothes
stadskleren tenue de ville; informal wear